Het begon klein. Met enkele jongens in een bescheiden
woning in Oudenbosch. Het groeide uit tot dit plein met
gebouwen van Romeinse allure, gedomineerd door de
Grote Kapel.
Ook op heel veel andere plaatsen was Saint Louis actief.
Onder andere in Roosendaal, Rotterdam, Amsterdam,
Nijmegen en vanaf 1862 in Nederlands Indië, ofwel Indonesië.
De broeders gaan door in Indonesië als zelfstandige
congregatie.
De Grote Cour is nu een stille binnenplaats. Ooit was het een
speelplaats te midden van klaslokalen en slaapzalen van de
internaatsleerlingen. Overal zat gaas voor de ramen. Dan kon
er naar hartenlust worden gevoetbald.
De Heilige Aloysius Gonzaga (1568-1591) werd door de
broeders gekozen als hun beschermheilige. Omdat op het
deftige internaat veel Frans werd gesproken, werd Aloysius
hier Louis, vandaar de naam Saint Louis. Hij was een telg
uit een machtige Spaans-Italiaanse familie. Maar Aloysius
koos niet voor macht en rijkdom; hij stelde zijn leven in dienst
van de zieken en behoeftigen. In de kerk groeide hij uit tot
beschermheilige van onder andere jeugd en studenten. Een
symbool dat goed paste voor de Broeders van Oudenbosch.
Hun leefregels waren gebaseerd op de religieuze orde
van de Jezuïeten.