Verzetsstrijder Jan van Merrienboer

uit ‘Stampersgat in oorlogstijd’

Jan van Merrienboer was knecht en kind aan huis bij Frie Vogelaars, die een groentewinkel had ‘op het achtereind’ (nu Gastelsedijk West 80). Tijdens de bevrijding en de beschietingen van Stampersgat was de familie Vogelaars met Jan gevlucht naar de boerderij van de familie Huysmans in de Prinslandse polder, waar ze onderdak vonden in de aardappelbewaarplaats. Jan had een Duitse soldaat ontmoet die hem had verteld te willen deserteren of onderduiken. Jan wilde de soldaat wel helpen onderduiken. Hij moest hem dan wel zijn pistool en zakboekje geven. Dat heeft de soldaat gedaan en dit is Jan noodlottig geworden.

Jan van Merrienboer

”Jan heeft zijn vasthoudendheid om ons te ontzien, moeten bekopen met de dood.”

Bij een controle door een Duitse patrouille werd bij hem het pistool gevonden. Jan is daarop gevangengenomen en naar Rotterdam getransporteerd. Daar is hij op 4 november, de dag dat Stampersgat bevrijd werd, gefusilleerd. Een lid van de Rotterdamse ondergrondse heeft later de zilveren ring die hij van de familie Vogelaars had gekregen en zijn zakboekje waarin nog een kogelgat zat, aan zijn familie overhandigd.

Jan van Merrienboer is begraven op het ereveld voor oorlogsslachtoffers en verzetsstrijders in Loenen op de Veluwe.

Piet Huysmans vertelde hierover:

“De Duitsers dwongen Orion Ernest, Jan van Merrienboer en ikzelf om met armen en benen breed te gaan staan. Ze begonnen te fouilleren en meten stuitten ze op iets hards onder de kleren van Jan van Merrienboer. Het bleek een Duits pistool. We schrokken enorm. We hadden geen idee hoe Jan aan dat wapen kon zijn gekomen. Waarom had hij dat bij? Voordat we een antwoord konden bedenken op zulke vragen, reten de Duitsers onze kleding van boven tot onder open met een dolk. Ze vonden verder niets, maar dat pistool was reden om de geweren te trekken en ons mee te nemen naar de Pannehoeve, iets verder op.

Daar hebben we een paar uur gezeten in een betonnen hok. Jan, Orion en ik hebben toen afgesproken dat we net zouden doen alsof we elkaar verder niet kenden. Jan bezwoer dat hij alle schuld op zich zou nemen. Wij moesten weg zien te komen, hij had dat pistool op zak en daardoor waren we in deze ellende beland. Hij vertelde hoe hij aan het pistool was gekomen. Die had hij gekregen van een Duitse deserteur die bij Frie Vogelaars onderdak had gezocht. Jan Orion en ik zijn naar Dinteloord gebracht en verhoord door de Ortskommandatur. Wij konden op een zeker moment gaan. Maar Jan van Merrienboer moest blijven. Hij werd op een veewagen geduwd. Jan heeft zijn vasthoudendheid om ons te ontzien, moeten bekopen met de dood.”